OPINIE – In de voorgaande 4 delen is uitgegaan van het artikel van Dr. Moeh’sin Moh’ammed Saalih’ (‘Ons geliefde Palestina’). Achtereenvolgens is geschreven over de eerste bewoners van Palestina (deel I), de kapitale blunder (deel II), de overgangsfase (deel III) en de tijd vanaf de oorlog 1967 (deel IV). Om de geschiedenis van Palestina zo geheel mogelijk te kunnen beschrijven, worden ook andere bronnen meegenomen en worden allerlei zaken besproken.
Het geweldige ontstaan van de bezettersstaat
Het eerste zionistische congres vond plaats in Bazel in 1897, waar reeds gesproken werd over de plannen om een ‘een eigen land’, een toevluchtsoord, te vinden voor het zogenaamde Joodse volk. En die gesprekken kwamen in feite naar aanleiding van de pogroms in Rusland en aanvallen in zo’n 64 steden.
De voorzitter – en tevens oprichter – van het congres was de Oostenrijkse-Joodse ideoloog en publicist Theodor Herzl. Aangezien hijzelf het antisemtisme in Frankrijk had meegemaakt, wilde hij – samen met zijn volgelingen – een ‘eigen staat’. Dit was een zionistisch plan, waarvoor hij in 1901 steun zocht bij Sultan Abdulhamid II. Dit zou moeten gaan gebeuren in Palestina, als onderdeel van het Osmaanse Rijk.
De Sultan wilde wel meewerken, maar niet in Palestina. Zo stelde hij voor veel geld Mesopotamië, Syrië en Anatolië voor. Herzl had ook gesprekken met Rusland en de Britten, waaruit voorstellen kwamen als Australië, Canada en Cyprus. De Britten hebben nog een gebied in het protectoraat Oost-Afrika aangeboden. Maar de zionisten wilden dat helemaal niet en tijdens de Eerste Wereldoorlog werd het Osmaanse Rijk opgedeeld door de Britten en de Fransen. Aan het einde van dit Rijk, kwam er verandering voor de zionisten. Palestina werd in 1917 veroverd door de Britten en enkele dagen nadat Gaza compleet met de grond gelijk was gemaakt, was er plotseling de “Balfour Declaration”. In het kort was dit een verklaring van Arthur Balfour, Britse minister van Buitenlandse Zaken, aan Lord Rothschild. Deze laatste was op dat moment het hoofd van de Britse Zionistenfederatie. In de verklaring werd gesproken over een ‘nationaal thuis’ voor het Joodse volk in Palestina. Maar Balfour had er wel bij geschreven dat de rechten van niet-joodse gemeenschappen in Palestina niet aangetast mochten worden.
De Volkenbond nam de “Balfour Declaration” in 1922 over. Maar het werd al snel duidelijk dat de Britten het moeilijk hadden in het veelbelovende mandaatgebied. Op het moment dat de Britten van Gaza naar Jeruzalem trokken, zo rond oktober 1917, had de regering van de Britten de zionisten al toegezegd om de ‘vestiging van een Joods nationaal tehuis’ in de toen nog Ottomaans Zuid-Syrië te bevorderen.
Terreurgroepen
De Britten hadden van de Volkenbond echter de opdracht meegekregen om het Arabische gebied te ontwikkelen richting ‘zelfbestuur op basis van democratische principes’. Deze opdracht was echter moeilijk te combineren met de toezegging van een ‘Joods nationaal tehuis’. Volgens Winston Churchill was een ‘sterke Joodse staat’ belangrijk voor het Britse Rijk en zou mogelijk een stap zijn richting een goede verstandhouding tussen de volkeren van de wereld.
Ondertussen nam de onrust toe in Brits Palestina, mede gezien de immigratie van zionisten en grondaankopen in het gebied. Hierdoor ontstonden rellen en uiteindelijk in de Arabische Opstand (1936 – 1939). Deze opstand werd keihard neergeslagen door het Britse bestuur dat gesteund werd door zionistische milities en terreurgroepen. Een van de resultaten van het keihard neerslaan was dat minstens 10 procent van de volwassen mannelijke Arabische bevolking van Palestina gewond was geraakt, gevangen genomen, verbannen of gedood.
In feite wilden de Britten van het mandaatgebied af na de Tweede Wereldoorlog en dit kwam niet echt door de Arabieren. De Palestijns-Arabische nationale beweging was intern compleet verscheurd. Maar het ging meer om Joodse terreurgroepen als Irgun en Lehi. De splintergroepen – en er zijn er meer geweest – werden steeds gewelddadiger tegen de Britse machthebbers. Daarnaast was er ook nog het Joods Agentschap – de feitelijke regering van de Palestijns-Joodse gemeenschap – die een eigen militie, de Haganah, had die ook betrokken was bij Joodse terreuraanslagen.
Etsel of Irgun
Irgun staat voor Nationale militaire organisatie en was van 1931 tot 1948 een terreurorganisatie van de revisionistische zionisten. Deze militante zionistische terreurorganisatie heeft tijdens de Arabische opstand 60 aanvallen op het Palestijnse volk en het Britse leger uitgevoerd. Irgun heeft minstens 60 aanvallen uitgevoerd, waarbij minstens 250 Arabische doden zijn gevallen. Het ministerie van Buitenlandse Zaken van de zionisten heeft Irgun beschreven als “een ondergrondse organisatie”. In een onderzoek van The New York Times heeft de paramilitaire groep Haganah in verband gebracht met aanvallen door Irgun.
De terreurorganisatie is in 1931 afgesplitst van de Haganah. Andere media geven aan dat Irgun is opgericht door een groep Haganah-commandanten, die de laatste groep verlieten. Aangezien de Irgun het ‘terughoudendheids-beleid’ van Haganah verwierp, werden gewapende aanslagen op Arabieren uitgevoerd.
Het Irgun-beleid was gebaseerd op het revisionistische zionisme, opgericht door Ze’ev Jabotinsky. Hierbij ging het erom dat elke ‘’Jood het recht had om Palestina binnen te komen” en “de Joodse strijdkrachten zouden de Joodse staat veiligstellen”. De terreurorganisatie is vooral bekend geworden door het bombardement op het King David Hotel in Jeruzalem (22 juli 1946) en het bloedbad Deir Yassin – samen uitgevoerd met Lehi – (9 april 1948).
Een van de leiders van Irgun was Avraham Stern, die pleitte voor een gewapende strijd tegen de Britten. Hij heeft een handleiding geschreven over het gebruik van de revolver en schreef in 1933 het gedicht ‘Anonymous Soldiers’. Dit werd het volkslied van de Irgun en later van Lehi.
In 1934 werd Stern naar Polen gestuurd en andere Europese landen om wapens te kopen en te versturen naar ‘Eretz Israël’. Zo kwam hij in 1935 aan 2 Finse machine pistolen. In 1938 werd een verdrag gesloten met de Poolse regering waardoor wapens naar Irgun-magazijnen in Warschau werden vervoerd onder toezicht van het Poolse leger. Later werden ze dan ook weer verscheept.
Albert Einstein schreef in 1948 in The New York Times aan dat hij Irgun en de opvolger Herut-partij vergeleek met nazi- en fasiscistische partijen. Tevens beschreef hij Irgun als een terroristische, rechtse, chauvinistische organisatie.
Daarentegen sprak de tactiek van Irgun veel Joden aan. Zij geloofden dat elke actie die werd ondernomen ter bevordering van de oprichting van een Joodse staat, gerechtvaardigd was. En dit was inclusief terrorisme.
Irgun heeft vanaf 1943 onder leiding van Menachem Begin gestaan, die later premier werd.
(Bronnen: Britannica, Wikipedia, Jewish Virtual Library, Historisch Nieuwsblad, Al Jazeera, Counter Narratives, Khamakar News Agency)
Henny A.J. Kreeft
Onafhankelijke Burger Journalistiek
© Khamakar News Agency / 16.12.2023