Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan nummer 21
Het huis van Piet den Engelse, het huis waar ik geboren ben
En aan dat andere huis, nummer 10, twee onder één kap
Het huis waar ik getogen ben
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan kolen en gas
De kolenkachel in de keuken en het kolenhok in de schuur
En aan de kolen die steeds maar gebracht werden
De kolen voor de kachel waarop het eten warm werd gehouden
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan die wasteil
Waar wij als kind werden gewassen voor de kachel
En aan het gasstel in de bijkeuken
Waarvoor mijn vader steeds weer een gasfles moest halen
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan dat grote huis
Met de grote gang waar de kinderen konden spelen
En aan de voorkamer, die altijd dicht was
Maar openging voor verjaardag en familie
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan die velden
Die wuivende korenvelden, waarin men zich kon verstoppen
En aan die geurende bossen rond de huizen
Waar de kinderen konden spelen en men rustig kon wandelen
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan dat kleine station
Met die groene, gele en rode oude treinen
En aan die treinen en de spoorlijn aan het eind van de korenvelden
Die te zien waren van de achterkamer boven, waar ook de was hing
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan die politieman
Die in een van de huzien woonde, ik denk nummer 17
En aan die politieman waarom hij daar precies woonde
Misschien om de mensen in de gaten te houden
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan de ijscoboer
Die in het weekend en bij warm weer door de straat kwam
En aan de supermarkt van Cor van der Steen
Waar men moeder de boodschappen deed
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan de groenteboer
Die met zijn tractor door de straat reed
En aan kapper Henk Weterings bij het kleine station
Waar ik in de hoge stoel werd gehesen
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan de gemeentelijke dwaling
Waarbij de gemeente koos voor het grote geld
En waarbij – in tijden van een tekort aan woningen –
De gemeente koos voor dure bungalows
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan bezetting en ontruiming
Wat ik helaas niet bewust heb meegemaakt
En aan politie in grote getalen in straat en op het grasveld
Die krakers en mensen uit hun huizen hebben gehaald
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan de andere gemeentelijke dwaling
Waarbij de gemeente koos voor ‘we hebben geen informatie’
En waarbij het beroep tegen de Woo-uitspraak al bij voorbaat vaststond
De jurist had vooraf laten weten, het standpunt niet te veranderen
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan de gemeente
Die nog steeds geen antwoord heeft gegeven over het beroep
En de beroepszaak had gepland, zover mogelijk weg
Maar na 2 maanden nog steeds niets heeft laten weten
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan mijn jeugd
In geluk, in een groot huis, met gelukkige kinderen en familie
En aan een gemeente die bewust heeft gekozen
Om een deel van het Cultureel Erfgoed te laten verwijderen
Als ik denk aan Rijen, dan denk ik aan een straat
Die is verdwenen, afgebroken, vernield en gesloopt
En aan een straat waar de mensen gelukkig waren
en als familie met elkaar hebben gewoond
Als ik denk aan Rijen … dan denk ik aan de Kampstraat
Dan denk ik aan mijn Kampstraat
Henny A.J. Kreeft
Onafhankelijke (Burger) Journalistiek
© Khamakar News Agency / 06.07.2024