In een gebied langs de A6 tussen Lelystad en Almere zijn de afgelopen dagen zo’n 30.000 bomen geplant. Het gebied – de voormalige graslanden bij de Lage Knarsluis – is ruim een jaar geleden verworven door Staatsbosbeheer. Het doel was om in het gebied bos te ontwikkelen. In eerdere jaren waren al enkele percelen van Staatsbosbeheer in de omgeving beplant met bomen en struiken.
Bos van de Toekomst
Het gebied van 8 hectare en gelegen tegen de Knardijk, wordt nu toegevoegd aan het Bos van de Toekomst. Om de 30.000 bomen in de grond te krijgen, zijn een team van Staatsbosbeheer en een aannemer tegelijkertijd aan het werk gegaan.
Het planten ging met plantmachines, maar het bleef mensenwerk. De machine bestond uit een trekker met een bak gevuld met boompjes, een zitje en 2 grote schijven. Daarnaast was er een chauffeur en een planter.
Als alles goed gaat – en zeker de omstandigheden meezitten – kan het systeem zo’n 3 kilometer per uur rijden, waardoor de planter 400 bomen per uur in de grond krijgt. Daarna worden de geplante boompjes gecontroleerd. Dit om zeker te zijn dat ze zullen aanslaan.
Men heeft jarenlang gewerkt aan het eerste deel en met de aanplant van deze 30.000 bomen is de laatste 8 hectare volgeplant. De woordvoerder van Staatsbosbeheer, Hans-Erik Kuypers, heeft op zijn blog laten weten dat het veel kennis van techniek vergt, naast deskundigheid over de verschillende boomsoorten.
Verschillende boomsoorten
Om het vroeger zo efficiënt mogelijk te kunnen doen, werd vaak één soort bomen gebruikt om een nieuw bos aan te planten. Tegenwoordig spreekt men van het planten van boomsoorten in mengingen.
Hierdoor ontstaan een gevarieerd en mooi bos, naast het feit dat verschillende bomen ook zorgen voor een duurzamer bos. Hierbij wordt dan duurzaam bedoeld in termen van klimaatbestendigheid en robuustheid als het gaat om droogte, ziekten en plagen. Tevens wordt het risico gespreid.
Voor het planten heeft men gekeken naar de grondsoort en de hydrologische omstandigheden. Met de resultaten heeft men gekozen voor 10 soorten, die goed kunnen groeien in de polderklei van Flevoland.
De bomen zijn winter- en zomereik, haakbeuk, beuk, zomerlinde, fladderiep, berk, zwarte els, zoete kers en walnoot. Deze soorten kan men ook tegenkomen in het Hollandse Hout en het Kotterbos.
In het nieuwe bos is het grootste deel van de bomen een eik (zowel de winter- als de zomereik). Het percentage is ongeveer 30 procent. Daarnaast is zo’n 15 procent een zoete kers. Het planten is niet willekeurig gedaan.
De jonge boompjes worden in groepen bij elkaar geplant. Dit houdt in dat de bomen in soorten bij elkaar komen te staan. Dit wordt gedaan om er voor te zorgen dat bepaalde soorten andere bomen niet kunnen verdringen, zoals bij beuk en eik.
Hierbij kijkt men naar de bomen die van veel licht houden en die meer schaduwtolerant zijn. Deze komen dan niet te dicht bij elkaar te staan. Als alles goed gaat, ontstaat er een bos met een mozaïek van vlekken, met groepsgewijs dezelfde boomsoort.
(Bronnen: De Stentor, Omroep Flevoland, Bowswachtersblog Oostvaardersplassen)
Henny A.J. Kreeft
Onafhankelijke Burger Journalistiek
© Khamakar News Agency / 11.04.2024