OPINIE – Laatst sprak ik een Syrische man die bezig was met de opzet van de hulp voor de mensen in Syrië. Op het moment dat ik wat zei over politiek en over president Assad, gaf hij meteen de opmerking dat hij over politiek niet wil praten en anders was het gesprek afgelopen. Daar gaat dus om, de man heeft gelijk. Het gaat bij hulp niet over sancties of over president Assad of politiek. Het gaat om humanitaire hulp voor de mensen die deze hulp hard nodig hebben.
Vergeet Syrië niet
Het lijkt er op dat het kabinet moeite heeft met hulp te bieden aan de getroffen gebieden in Syrië. Maar op het moment dat er een stap gedaan kan worden, richting anti president Assad, dan – volgens de Telegraaf in 2018 – hebben tussen 2015 en 2018 22 gematigde gewapende groepen in Syrië wél hulp gehad van Nederland. Het ging – volgens het RD van 11 september 2018 – buiten een belangrijke onafhankelijke juridische adviseur van het kabinet om, toen het kabinet in 2015 besloot hulp te gaan geven aan Syrische rebellen.
In een brief van de minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking aan de voorzitter van de Tweede Kamer van 8 februari jl. werd ingegaan op de situatie in Syrië. En dan spreekt de minister dat het getroffen gebied deels wordt gecontroleerd door het Syrische regime en deels door oppositiegroepen, wat hulpoperaties en humanitaire toegang complex maakt. In het gebied zijn lokale hulpoperaties bezig met de hulp.
Tevens geeft de minister aan dat het Syrische regime een “ … voorname factor in het belemmeren van hulp … “ is. Dit punt kwam in het commissiedebat van woensdagavond weer terug. Hier werd gesproken over het feit dat Nederland hulp moet geven, zonder de sancties tegen president Assad op te heffen.
Mistig beleid
Opvallend is dat mensen uit Turkije papieren kunnen aanvragen om met spoed uit het gebied weg te kunnen en naar Nederland te kunnen komen. Helaas is dat voor de Syriërs nog steeds niet geregeld. En het lijkt er op dat dit voorlopig ook niet gaat gebeuren, ondanks de al 12 jaar durende burgeroorlog in het land.
En in het commissiedebat wordt gesproken over de sancties tegen president Assad; men wil deze niet verlichten om hulp te bieden. Neen, er moet eerst een quickscan worden uitgevoerd, er moet eerst een gesprek komen met de oppositie – die mogelijk niet eens bestaat – in het land, voordat men hulp gaat bieden.
Het AD wist op 7 februari te melden dat het kabinet hulp stuurt naar Turkije maar dat het moeilijk is om hulp te geven aan Syrische slachtoffers. En ook hier wordt gesproken over de oorlog en de sancties tegen het regime van president Assad.
Tevens gaf het artikel aan dat men wel een hulpteam naar Turkije kan sturen, maar niet naar Syrië. Natuurlijk geeft de media dan meteen aan welke groepen voorheen aan het vechten waren in het gebied. Deze gebieden zijn nu deels in handen van president Assad en deels in handen van ‘rebellen’groepen. Mogelijk groepen die door Nederland jaren geleden zijn gesteund. Syrië had gevraagd om internationale teams, echter dat was lastig omdat toen de veiligheid van hulpverleners ter plaatse niet gewaarborgd kon worden.
Tijdens het debat van deze week werd aangegeven dat voorlopig de sancties tegen Syrië mogelijk voor 6 maanden zouden zijn opgeschort. Ondanks het feit dat er geld wordt gestort en giro555 actie, is er meer geld voor de directe hulp nodig. Er werd zelfs door de minister 2 x 10 miljoen toegezegd, maar dat is verre van toereikend om het gebied op te bouwen.
Een deel van de Tweede Kamer geeft aan dat er een reconstructiefonds moet komen van zo’n 100 miljoen euro voor de wederopbouw van Turkije en Syrië. Echter minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, Liesje Schreinemacher, liet woensdag tijdens het commissiedebat al weten dat ze het geld voor de opbouw gewoon niet heeft. Daarbij gaf ze aan dat ze de humanitaire hulp aan Jemen gewoon niet kan verminderen.
Daarnaast wil de minister wachten op een rapport van de Wereldbank over de wederopbouw. Daaruit moet komen wat nodig is, want het zou om een “ … gigantische opgave … “ gaan. Natuurlijk zei de minister dat Nederland zal meewerken aan de wederopbouw, echter geld toezeggen voor de langere termijn is niet mogelijk, daar er geen ruimte is op de haar begroting. Mogelijk later dit jaar.
Zoals het er nu op lijkt, is er een internationale donorconferentie voor Turkije en Syrië op 16 maart. Schattingen geven nu al aan dat de schade van de natuurramp meer dan 100 miljard euro bedraagt.
Maar de minister en een deel van de politiek vergeten wel één ding en dat is dat de mensen op straat wonen, dat ziekenhuizen ook getroffen zijn. Dat betekent dat hulp nú nodig is, geen onderzoek of quickscan, maar gewoon hulp om het gebied op te bouwen. Om mensen een dak boven het hoofd te geven en medische voorzieningen. Mensen en zeker ook kinderen de hulp aanbieden voor de opgelopen trauma’s en dat moet snel gebeuren. In het debat heeft mevrouw Mutluer hier om gevraagd, maar de minister wil geen specifieke groep voortrekken op anderen en er zijn geen specifieke programma’s voor dit soort zaken.
Misschien is het wel van groot belang dat Syriërs in Nederland direct met lokale NGO’s het werk doen om de humanitaire hulp in de benen te houden en zelfs te vergroten. Daarbij kunnen we met z’n allen steun bieden aan deze mensen. De minister geeft steeds aan dat grote internationale organisaties de steun nodig hebben. Mijn vraag is dan of dat dit niet door de hoge mate van logheid, allemaal vertraging oploopt.
De hulp is nú nodig en de opbouw van het gebied moet nú beginnen. En dan hebben we niets aan een onderzoeken en quickscans of sancties die in de weg zouden zitten. Het gaat om noodhulp en de opbouw van het gebied. Hulp voor de Syriërs ter plaatse, zeker ook voor medische hulpverlening. Hierbij valt te denken aan het bestrijden van infectieziekten.
(Bronnen: RD, Telegraaf, AD, Ditjes en Datjes, Tweede Kamer)
Henny A.J. Kreeft
Onafhankelijke Burger Journalistiek
© Khamakar News Agency / 24.02.2023