DEN HAAG – In een eerder artikel in deze Kroniek werd gemeld dat de eerste Gezondheidsdienst voor Dieren in 1919 in Friesland is opgericht. Dit was een boereninitiatief die door fokkerij- en zuivelcoöperaties was opgericht, met als belangrijkste doelstelling om rundertuberculose te bestrijden. Men zou denken dat als één schaap – lees Gezondheidsdienst – over de dam was, er meer zouden volgen.
Geen oprichting Gemeentelijke Gezondheidsdiensten
De uitrol of provinciale oprichting van meer diensten viel niet echt mee. Zo werd de Gezondheidsdienst voor Dieren in Noord-Brabant ‘pas’ in 1946 opgericht door de boerenstandsorganisaties en de zuivelbonden in de provincie. Overigens gebeurde dit in een periode dat ruim 70 procent van de dieren besmet was met rundertuberculose.
Het Rotterdamsch Nieuwsblad kwam op 8 april 1921 met een item over de Provinciale Gezondheidsdiensten, daar het onderwerp in de Tweede Kamer was besproken naar aanleiding van een wetsvoorstel tot ‘Instelling van Gezondheidsdiensten’. Volgens de krant zou in de Tweede Kamer gesproken zijn dat men bezwaar maakte tegen de opzet van de Gezondheidsdiensten – in feite gemeentelijke – daar deze anders te groot zou worden. Tevens gaven de politici aan dat er een organisatie zou komen zonder inhoud, maar wel met veel ambtenaren. Daarnaast was men bang dat datgene wat gedaan werd vanuit het particuliere initiatief, en hier wordt met name de bestrijding van rundertuberculose genoemd, te veel uitgeschakeld zou worden.
Daarbij werd gemeld dat het wetsvoorstel de schijn ophield dat men een gemeentelijke dienst krijgt, maar in feite zal er een gecentraliseerde Rijksdienst ontstaan, waarover de gemeenten geen of nauwelijks zeggenschap zouden hebben. Tevens was men bang dat de Gezondheidsdiensten op al te ruime en kostbare wijze zouden worden geïnstalleerd. Daarnaast hadden de grote gemeenten reeds eigen geneeskundige diensten. Voor het platteland was er door samenwerking tussen gemeenten en de zorg aangeboden door de provincie al veel goeds aangeboden.
Provinciale Gezondheidsdiensten
In de Tweede Kamer waren een aantal leden die het advies van ontraden hebben afgegeven om de Gezondheidscommissie op te heffen. Tevens was het wel op te merken dat veel leden die tegen de nieuwe ontwikkeling van (gemeentelijke) Gezondheidsdiensten waren, de voorkeur hadden van instelling van Provinciale Gezondheidsdiensten. Ook daar waren wel bezwaren tegen, maar dat vonden veel leden ongemotiveerd. Tenslotte kreeg de minister hulde daar het probleem ter sprake was gebracht en er werd nog gemeld dat er behoefte was aan de instelling van de Gezondheidsdiensten, mede gezien de belangen van de gezondheid.
De Leeuwarder Courant kwam op 12 augustus 1933 met een artikel over de ‘Provinciale Keuringsdienst’. Hierin wordt geschreven over de aandacht aan de verbetering van de melkwinning en de melkdistributie. Het ging in het artikel over keuringen op de locaties door de veearts en keurmeesters. Tevens werd gemeld dat het laboratorium 32.236 monsters heeft onderzocht. Tevens is er gekeken naar de bestrijding van uierstreptomycose, dat bij zo’n 30 procent van het aantal fabrieken onvoldoende was en bij de overigen vaak ook onvolledig.
Slechts bij de helft van het aantal zuivelfabrieken gebeurde het regelmatig onderzoek van de melk van alle leveranciers op de aanwezigheid van streptococcen, waarbij het regelmatig voorkwam dat de afwijkende melk niet afzonderlijk werd gehouden. Daarbij kwam het nog eens voor dat de zieke dieren niet werden opgespoord door het opsturen van monsters, respectievelijk uitstrijkjes naar de Gezondheidsdiensten. Dit was noodzakelijk voor een goede voorlichting voor de boer. Hieruit lijkt het er op dat er meer Gezondheidsdiensten moeten zijn geweest in deze periode, mogelijk worden hiermee de gemeentelijke diensten bedoeld, dat moet worden uitgezocht.
(Bronnen: Ensie, Delpher / Rotterdamsch Nieuwsblad, Delpher / Leeuwarder Courant, Kroniek van een Gezondheidsdienst)
Henny AJ Kreeft
Onafhankelijke (Burger) Journalistiek
© Khamakar News Agency / 23.10.2025

