GILZE EN RIJEN – In het vorige artikel “Als het historische waarde heeft, dan wordt het wel ergens bewaard” werd reeds gesproken over de verbouwing van de – in eerste instantie – 10 officierswoningen tot 21 arbeiderswoningen. Voor de verbouwing en tijdens gemeenteraadsvergaderingen heeft het college van de gemeente Gilze en Rijen aan de raad voorgesteld (en dus gevraagd) om de verbouwing onderhands aan te mogen besteden. Het college was namelijk van mening dat de verbouwing en de splitsing zich ‘niet zou lenen voor een openbare aanbesteding’.
Zogenoemde Siedlung Woningen
Op 14 augustus 1950 schreef het college een brief aan de gemeenteraad Gilze en Rijen, dat de zogenaamde Siedlung woningen waren aangekocht van het ‘Bureau Oorlogsbuit’ voor een all-in prijs van 12.000 gulden (zo’n 5.445 euro). Tevens werd aangegeven dat alle woningen beschadigd waren, sommige lichter en andere zwaarder. Het college was van mening dat de indeling van de officierswoningen onpraktisch was, maar bij de aankoop (wat dus al eerder was gebeurd!) was het college van plan om de woningen grondig te verbouwen met een definitief herstel. Volgens de gemeente hebben verschillende omstandigheden ertoe geleid dat men het plan niet eerder tot uitvoering kon brengen.
De gemeente had zich tot de provinciale directie van Volkshuisvesting gewend om in aanmerking te komen van een premie. Dit zou dan gebaseerd moeten worden op de plannen van architectenbureau Siebers & Van Dael. Het verzoek werd positief afgerond, waardoor de gemeente een premie kreeg van 39.690 gulden (zo’n 18.010 euro). Dit bedrag is op 11 maart 1952 ook door de gemeente Gilze en Rijen ontvangen. Het bedrag is ontvangen van het Ministerie van Wederopbouw en Volkshuisvesting. Dit is terug te lezen in een brief van het Ministerie aan de gemeente (nr 563166 d.d. 25.10.50, ontvangen door het college 02.11.50).
In de brief stonden 2 voorwaarden, namelijk dat 1. het bedrag bedoeld was voor de bedoelde verbouwing en 2. men met de verbouwing begon binnen 3 maanden na de datum van de beschikking en dat de werkzaamheden binnen 9 maanden na de beschikking zouden zijn voltooid. Gezien de stukken heeft de gemeente het bedrag in 1952 ontvangen en de verbouwing moet dus in eerste instantie op eigen kosten zijn gestart. Ik ben benieuwd of hier ook documenten over te vinden zijn.
Het architectenbureau had een berekening gemaakt per woning – 10 woningen zijn daarin steeds meegenomen – en kwam op een totaal bedrag van de geraamde kosten van 99.594.06 gulden (zo’n 45.194 euro). Daarom heeft het college het voorstel aan de gemeenteraad gedaan om een bedrag beschikbaar te stellen (op 14 augustus 1950) van 100.000 gulden (zo’n 45.378 euro) voor de verbouwing van 9 officierswoningen tot 21 gezinswoningen. Hierbij werd gemeld dat 2 woningen zo slecht waren (werd een ruïne genoemd) dat deze afgebroken moesten worden.
De verbouwing en splitsing kwam volgens het college op 100.000 / 9 is 11.000 gulden per woning. De gemeente wilde 21 behoorlijk geoutilleerde woningen in de wijk krijgen. Dit hield in dat de kosten kwamen op 100.000 gulden en 12.000 gulden ofwel 112.000 gulden, wat inhield op 5.333 gulden (zo’n 2.420 euro) per woning.
De gemeente heeft 39.690 gulden splitsingspremie ontvangen. Volgens de brief aan de raad zou het Rijk een splitsingspremie beschikbaar stellen van 60 procent van 4.200 gulden per woning, ofwel 2.520 gulden (zo’n 1.144 euro). De berekening is niet helemaal te volgen.
Siebers & Van Dael heeft een berekening gemaakt van alle kosten per woning, wat neerkwam op een totaal van 99.594.06 gulden, overigens wel voor 10 woningen. Het bureau had op 10 juli 1950 een bestek met tekeningen en voorwaarden gemaakt – middels een openbare inschrijving – voor ‘het verbouwen van 10 verblijven van officieren der voormalige Duitse Weermacht tot 21 woningen’.
Een van de inschrijvers was A.J. Vermeulen uit Gilze, die op 18 september 1950 de opdracht kreeg 10 officiersverblijven te verbouwen tot 21 woningen voor een bedrag van 92.000 gulden (zo’n 41.748 euro). Dit was namelijk het bedrag wat de inschrijver had aangegeven (110.300 gulden) minus 18.300 gulden wegens aanpassingen van de kant van de gemeente.
Maar er was nog een ‘ruïne’ volgens de gemeente en die moest gesloopt worden. Er ging weer een brief naar de gemeenteraad waarin het college tekst en uitleg gaf. Hierin werd gesproken over de verbouwing van 9 woningen waarvoor een krediet was vastgelegd.
Nu kwam er een verzoek op 27 november 1950 om een bedrag van 1.550 gulden (zo’n 703 euro) beschikbaar te stellen voor de sloop van 1 van de ruïnes. In de verslaglegging is de gemeente uitgegaan dat alle woningen ‘ruïnes’ waren en dat er één zo slecht was, dat die gesloopt moest worden. De aanbesteding werd gegund aan het sloopbedrijf Nous uit Ulvenhout op 23 december 1950.
(Bron: Bestand Regionaal Archief Tilburg, Khamakar News Agency)
Henny A.J. Kreeft
Onafhankelijke Burger Journalistiek
© Khamakar News Agency